Het uitsorteren van foto's blijft bij mij (helaas) meestal liggen tot er zich een "gelegenheid" voordoet waarbij ik me bedenk dat ik nog wel foto's moet hebben van het één of ander om iets uit te kunnen leggen ofzo. Zo heb ik al jaren een hele serie van ei tot kever liggen voor
Oenopia impustulata - met dank aan Lo Troisfontaine die me ooit een moeder met wat eitjes stuurde (zie
dit topic).
Het was veel werk om ze uit te kweken, vooral omdat ik telkens naar hoogveengebieden moest om Zachte Berk te vinden om daar luisjes vanaf te plunderen. Omdat ik destijds nog minder geschikte camera's had heb ik heeeeel veel foto's geschoten (onder andere ook met larfjes onder binoc) waarvan helaas heel veel slechte en dus heeeel veel uitzoekwerk om ze te sorteren. Dat blijft dan eindeloos liggen. Op zich jammer.
Enfin, (eer?)gisteren deed zich dus weer eens een "gelegenheid" voor omdat een vriendin niet wilde geloven dat ze een larfje
Oenopia conglobata in de tuin had gevonden (want geen Populieren in de tuin en het beest heet in het Duits "Pappelmarienkäfer"). Nou heb ik de larven daarvan zelf nog nooit op Populier gevonden, maar wel op allerlei andere loofbomen, vooral op Eik eigenlijk, maar goed - ik had dus voor mezelf opeens een "smoes" om wat vergelijkbare larfjes naast elkaar te zetten om uit te leggen hoe ze uit elkaar te houden zijn ... twee dagen en 1000en foto's later is "voorlopig" onderstaande collage ontstaan. Geen foto's om trots op te zijn en misschien verbeter ik 'm nog wel als ik over betere versies struikel, maar hij voldoet om de verschillen aan te duiden.
Een klein beetje uitleg:
Propylea heeft op de thorax lichte middenvlekken die achteraan
en vooraan het segment verbreed zijn en daardoor een soort "zandloper"-vorm hebben. Bij onze
Oenopia's zijn die vlekken alleen achteraan verbreed en vooraan juist eerder versmald, waardoor ze een soort "klok"-vorm hebben. Gemiddeld zijn deze vlekken op
Propylea vaker wit, maar geel of zelfs oranje komt ook voor, terwijl het bij
Oenopia andersom is: standaard eerder oranje, maar soms ook helemaal wit.
Het verschil tussen
Oen.con. en
Oen.imp. is subtieler (afgezien van het feit dat je
Oen.imp. waarschijnlijk vooral aan Zachte Berk in hoogveengebieden zult vinden en
Oen.con. aan veel verschillende loofbomen in allerlei biotopen (niet bepaald kieskeurig).
De sleutel van Klausnitzer in "Die Larven der Käfer Mitteleuropas" is niet helemaal sluitend. Hier wordt verteld dat
Oen.imp. op ab.1-3 geen lichte middenstreep heeft, maar ze hebben dus weldegelijk een onderbroken middenstreep doordat op elk segment het achterrandje wel wit is in het midden. Bij
Oen.con. loopt de witte kleuring meer door naar de voorkant van het segment, wat vooral op ab.3 erg duidelijk is. Normaal is daar een witte vlek over het hele midden van ab.3 aanwezig. Eigenlijk is dat het meest bruikbare/duidelijkste verschil tussen de twee - je ziet dat in één oogopslag.
Maar om het toch weer een beetje ingewikkeld te maken zat er tussen al mijn
Oen.con.-kweekprojectjes ook één keer een larve waarbij die middenvlek op ab.3 niet helemaal uit de verf gekomen was. Als je goed kijkt zie je nog wel een hint van de vlek die voor
Oen.con. gebruikelijk is, maar je zou deze larve dus gemakkelijk met
Oen.imp. kunnen verwarren. Toch is het totaalplaatje voor de larve net effe anders, wat vooral komt door de wat duidelijker afgegrensde smalle witte achterrandjes over alle segmenten. Maar let op, want op ab.5-8 kan de witte middenstreep ook bij
Oen.imp. meer doorlopend zijn.
Een ander ding wat opvalt, is dat de sclerietplaten op het halsschild bij
Oen.imp. wat massiever zijn. Iets minder duidelijk doorsneden in het midden, iets minder "open" midachter en vooral een minder brede (vrijwel geen) witte rand aan de voorkant van het halsschild. Dat laatste is ook zo op de tekening van Klausnitzer en het was ook het geval bij de jongere stadia van
Oen.imp.. Ik denk dat het een redelijk bruikbaar kenmerk zal zijn, maar strikt genomen moet je veel meer volwassen larven van
Oen.imp. gezien hebben om er wat zinnigs over te kunnen zeggen. Van de 4-5 eitjes heb ik uiteindelijk maar 1 larve groot gekregen.
Nou ja, tot zover deze vergelijking. Hoop dat iemand er wat aan heeft. Een volledig life-cycle voor
Oen.imp. (zoals
deze voor Oen.con. of
deze Har.axy.) zit hopelijk binnenkort nog in de planning - als ik de inspiratie even vast kan houden ...