Mooi gestreepte bij

Gestart door Douwe van der Ploeg, mei 12, 2013, 23:42:56 PM

Vorige topic - Volgende topic

Douwe van der Ploeg

Ik zou graag willen weten welke soort dit is
Het betreft deze waarneming
http://waarneming.nl/waarneming/view/76004680
Bij onbekend - Apidae s.l. indet. gezien op 2013-05-12 Pieterburen
Foto's:






Toelichting:
Geschat formaat: ~15 mm. Op paardebloem.
bij voorbaat dank Douwe van der Ploeg
Douwe van der Ploeg

Stefan van Ettinger

Ik doe weer een gooi: Zou het de grote zijdebij (Colletes cunicularius) kunnen zijn?
Met vriendelijke groet,
Stefan van Ettinger

wilde

Douwe, ik weet niet of jij een goede afstandsschatter bent, maar met 15 mm is de keus nogal beperkt.
Dan zou je inderdaad aan Colletes cunicularius denken, maar die heeft niet deze soort vrij scherpe witte bandering.
Lijkt me dus eerder een Andrena. De submarginale cellen zijn wel te zien, maar iets vertekend en geven onvoldoende houvast.
De achtertibia lijkt een scopa te hebben en die is rossig van kleur. Dan denk ik aan bijv. aan een vrouw Andrena flavipes (max. 12 mm), maar zeker is het niet. Als de achtertibia aan de top verbreed is (en daar lijkt het iets op) dan zou het wellicht ook A. dorsata kunnen zijn.

Bij het schatten van de lengte van bijen heb ik zelf als referentie de honingbij (groter, kleiner of gelijk). Ik ben imker en ken die dus zeer goed. Een honingbijwerkster, die je in het veld als enige zult aantreffen, meet ongeveer 14 mm. Koninginnen en darren van de honingbij zijn aanzienlijk groter, maar die kom je nooit tegen. Losse koninginnen komen alleen voor tijdens de bruidvluchten en ze paren in de lucht. Darren foerageren niet op bloemen, maar eten voedsel uit de raat. Ze vliegen alleen uit in de paarperiode en af en toe om te ontlasten.
Honingbijen zijn zeer goed te herkennen aan de behaarde ogen, de zeer brede metatarsus van de achterpoot en de zeer langgerekte marginale cel in de vleugel. Eén van die kenmerken is al voldoende, want geen enkele andere bij heeft dat zo. Bij de darren staan bovendien de ogen tegen elkaar aan, zoals bij veel mannelijke vliegen. Ook dat heeft geen andere bij.

Als dit dus Andrena flavipes of dorsata zou zijn dan zou mijn inschatting in het veld zijn geweest: iets kleiner dan een honingbij, maar niet veel.
Groet, Albert de Wilde
https://www.ahw.me

Douwe van der Ploeg

#3
Dank voor de reacties, beide.
Qua afstanden schatten zit ik meestal vrij goed. In dit geval: beestje was ongeveer een duim breed, thuis teruggemeten en dat kwam op 15 mm (wat ok wel leek te kloppen met de paardebloem op de foto).
Als jij echter zegt dat een honingbij rond de 14 zit, zal ik er iets overheen zitten (deze leek wat minder stevig gebouwd, vooral wat slanker), dus zou 12mm een redelijke optie zijn.. Zoals je zegt: "iets kleiner dan een honingbij, maar niet veel." Foutje kan gebeuren, toch? :)

Verbreedde achtertibia of niet, is dus het kenmerk tussen de twee opties? Dan zal ik de originele foto's nog eens bestuderen en kijken of een crop redding biedt. Heb je hier wat aan?



Douwe van der Ploeg

Douwe van der Ploeg

Douwe van der Ploeg

wilde

Ja, lijkt verbreed en dan moet je dus denken aan A. dorsata.
Groet, Albert de Wilde
https://www.ahw.me

LakeSide

Bij A. dorsata zijn de haarbanden in het midden onderbroken, dus die is het niet.
Andrena flavipes zou ook mijn ingeving zijn


A. dorsata:







wilde

Andrena dorsata of flavipes?

Theo Peeters schreef hierover ooit aan mij de belangrijkste kenmerken en de viltbanden onderbroken of niet zijn kennelijk geen doorslaggevend kenmerk:

Albert,
hierbij enkele morfologische kenmerken....
De vrouwtjes van A. dorsata hebben achterschenen die duidelijk verbreed zijn naar het eind. Ook het flosje aan de zijkant van de thorax, waaronder/-in stuifmeel wordt verzameld is bij vrouwen van A. dorsata duidelijker ontwikkeld. Andere zomersoorten met een dergelijke verbrede achterscheen zijn A. fuscipes en A. denticulata.
Het onderscheidend kenmerk van vrouwtjes A. flavipes is de vorm van de binnenzijde van de achterdijen. Bij A. flavipes met kiel dwars over de binnenkant die de achterkant van de dij ahw. in twee vlakken verdeeld; bij de verwante A. gravida is de binnenzijde van de achterdij glad. Soms moeilijk te zien kenmerk.
Groet Theo:)
Groet, Albert de Wilde
https://www.ahw.me

Douwe van der Ploeg

Dank allen, houden we het dus op dorsata? :)
Douwe van der Ploeg

wilde

Het blijft lastig. Jaco schrijft dat bij dorsata de bandjes altijd onderbroken zijn. Dat is ook mijn ervaring en daarom twijfel ik.
Onderstaand een foto van een vrouw A. flavipes, waarop de top van de achterscheen goed te zien is. Die zou voor die soort dus iets ronder moeten zijn, maar het zit toch wel in de buurt. Wacht wat Stijn ervan vindt.

Groet, Albert de Wilde
https://www.ahw.me

Stijn Schreven

het kenmerk van de top van de achterscheen is wat mij betreft echt iets wat alleen met goede lichtspeling onder de microscoop gezien kan worden. Dan is bij A. flavipes een deuk te zien die over de lengte loopt en boven een vrij scherpe rand heeft met haarlijst erop. Die haarlijst maakt het echter ook lastiger om te zien. Met wat ervaring vind ik flavipes en gravida ook te onderscheiden op basis van de breedte van de haarbanden en de kleur van de lichaamsbeharing (bij gravida vaak wat lichter/grijziger dan bij flavipes), hoewel dat wel kan slijten en verbleken.

Ik sluit me aan bij Albert en Jaco: Andrena dorsata heb ik tot nu toe alleen nog met onderbroken haarbandjes gezien, die bovendien veel dichter zijn en smaller. De bij op de foto is daarom voor mij een soort uit de flavipes-groep, en ik zou dan kiezen voor Andrena flavipes.
Groeten en bedankt,

Stijn Schreven.

Douwe van der Ploeg

Dan houden we het daarop, bedankt :)
Douwe van der Ploeg