Deze wants van 3,9 mm vond ik op 1 april 2017 in mijn huis. Waarschijnlijk op kleding meegekomen uit de tuin.
Ik heb Wachmannn nagezocht maar kan deze niet vinden.
Opvallend zijn de lichtgele zijkanten van de voorrand vleugels.
Wie helpt mij verder?
Een Kleidocerys sp, zou ik zeggen. Met de opgegeven lengte zou je een Kleidocerys ericae vermoeden...
James
Kleidocerys ericae lijkt er zeer sterk op. Bedankt.
Wat het beest bij mij op de klei doet is wat raadselachtig. Alleen in tuintjes in het dorp staat hier en daar winterhei. Ik woon buiten het dorp (Koudekerke) en er staat geen hei.
Kleidocerys sp is in ieder geval goed.
James
CiteerKleidocerys sp
Daar doe ik het niet voor. Ik heb Berend om zijn mening gevraagd.
Wil je het antwoord van Berend nog even hier plaatsen Albert? Ik ben wel benieuwd.
Naast de 3,8 mm die je noemt is het corium erg transparant zonder witte vlekjes.
Dat zou ook op K. ericae kunnen wijzen.
Ik heb de wants nog eens extra gefotografeerd op millimeterpapier en de lengte blijkt exact 3,9 mm te zijn, zie onderstaand.
Berend geeft aan dat het Kleidocerys privignus is. Ik heb vrij veel elzen in mijn tuin staan, dus dat is ook aannemelijk. Alleen het formaat wijkt af van de genoemde variatie bij de soort: 4,5 - 6 mm.
Daar lijkt hij inderdaad meer op, alleen die afmetingen waren verwarrend. Weer een nieuwe voor je website!
Ik meen dat ze gemeten worden tot de vleugelpunt, dus dan zou het toch heel aardig kloppen... ga het straks weer even opzoeken
Even wat meer tijd/rust nu ...
De wants van Albert op mm-papier is 4,7mm. Dus dat is prima voor de "grote" soorten. Wantsen worden gemeten van neuspunt tot vleugelpunt, tenzij kortvleugelig - dan tot achterlijfspunt. In elk geval zijn alle literatuuropgaven voor de verschillende
Kleidocerys spp. op basis van neus-vleugelpunt, want anders kloppen alle literatuurwaarden niet :)
Ik heb een paar jaar geleden moeite gedaan om te achterhalen wie wanneer waarom beslist heeft dat het al dan niet om afzonderlijke soorten gaat en vond alle publicaties onduidelijk/warrig en de argumentaties zéér summier of soms zelfs duidelijk twijfelachtig. Die warrigheid is redelijk gedocumenteerd in deze forumtopics:
http://insektenfotos.de/forum/index.php?page=Thread&threadID=79480
https://forum.waarneming.nl/smf/index.php?topic=266514.0
https://forum.waarneming.nl/smf/index.php?topic=137688.0
Voor wie het zelf nog eens over wil doen heb ik de meeste relevante publicaties wel digitaal beschikbaar.
Acceptabel/duidelijk lijkt resumerend alleen dit:
- De echte truncatulus (endemisch op Madeira) heeft een anders gedimensioneerd stridulatie-apparaat dat ook microscopisch herkenbaar zou moeten zijn.
- Voor de andere soorten is de bouw daarvan grosso modo gelijk aan elkaar (en dus de frequentie), maar is wel ooit één keer (ja 1x !) gemeld dat het ritme van "ericae" anders is (namelijk 8x/seconde voor "resedae" en 16x/sec. voor "ericae").
Ik meen even uit mijn herinnering dat ik niks heb kunnen vinden dat het verschil in stridulatieritme nogmaals opnieuw is gecontroleerd en ook niet of het voor "
privignus" bekend is. Bovendien moet je dus de vraag stellen waarom de exemplaren van de meting, vóór die meting al
ericae en
resedae genoemd werden. Op basis waarvan? Dus welke soort/vorm was het dan echt? Maar laten we even aannemen dat die ene melding correct was en niet aan een populatie maar aan een soort te correleren is en dus dat er inderdaad één soort is met een stridulatieritme van 16x/sec. en dat dit de (gemiddeld!) kleinere en (gemiddeld!) wittigere beesten van Heide zijn en dat we die dan maar
ericae noemen. Dan is
ericae een geldige soort, die op basis van stridulatie
ritme te identificeren is. Maar hoeveel overlap zit er in de lengte en kleur? Er zijn ook hele kleine wittige van Berk gemeld. Wat was dat dan?
Of
resedae en
privignus goede soorten zijn met (gemiddeld) wat kleurverschil en (vaak?) een andere waardplant blijft ook dan nog onduidelijk. Beide "vormen" komen ook wel eens dicht bij elkaar op dezelfde waardplantsoort voor en er is wel eens gesuggereerd dat ze mogelijk "hybridiseren" (of gewoon gemengd voortplanten dus?).
Als werkthese kun je grote donkere beesten van Els
privignus noemen, grote lichtere van Berk en Els
resdae en kleine wittigere van Heide
ericae, maar of het dan ook klopt en hoe zinnig dat is???
Bedankt weer voor alle informatie Arp.
We hebben nog steeds geen goedgekeurde foto van een Kleidocerys ericae. Die op British Bugs is vrij duidelijk. In de duinen bij Bergen heb je heel veel heide, maar ook heel veel berken. Zo nu en dan bekijk ik hoopvol de Kleidocerys, die ik in de heide vind. In maart vond ik er veel, maar dat waren volgens mij allemaal overwinteraars vanuit de berken.
Gisteren vond ik hier in Limbabwe een lichte Kleidocerys op het raam (linksboven op collage) en klopte een wat donkerder exemplaar nog geen 2 meter verderop uit een sleedoornhaag (onderste 4 plaatjes). Toch maar weer eens even mee zitten puzzelen, maar ze zullen beide K. resedae zijn (de iets donkerdere ook). Het geeft wel aan dat kijkhoek/lichtval enige invloed hebben op de herkenning van het "handigste" kenmerk voor deze twee (afgezien van "geheel wat donkerder en grotere zwarte vlekken")
Heb er maar even een collage van gemaakt met een "privignus" erbij ter vergelijking (rechtsboven) en plak die maar in dit topic erbij zodat het ergens te vinden is bij oudere info over de verschillende Kleidocerys spp. ...
Citaat van: thijsdegraaf op april 05, 2017, 09:28:10 AM
We hebben nog steeds geen goedgekeurde foto van een Kleidocerys ericae.
Ik heb al een paar keer een kleine (~4mm)
Kleidocerys gevonden op heide in het Grenspark de Zoom/Kalmthoutse Heide, deze bijvoorbeeld;
Met opvallend veel wit op het schildje, die heb ik als onzekere
K. ericae ingevoerd. Ik kreeg als commentaar (van Berend) bij de waarneming;
"
Niet van foto te herkennen, maar zou goed kunnen ..."
(https://waarneming.nl/fotonew/5/13878585.jpg)
Tof - ik zie toch wel verschillen ... *wishfulthinking* ... heb je ze ooit verzameld en opgestuurd aan Berend?
Ik verzamel eigenlijk nooit wantsen, maar ik wil er best ééntje in een potje stoppen, als ik weer zo'n exemplaar vind! :blink:
Zijn zowel man als vrouw onder de :micro: met zekerheid te determineren? (niet dat ik het verschil kan zien in het veld...)
Als ik een beestje verzamel en opstuur, vind ik het wel belangrijk dat er met zekerheid een naam aan kan worden gegeven, anders laat ik ze liever lopen...
groetjes,
Zoals je hierboven ergens kunt lezen, kon ik er afgezien van lengte en kleur geen morfologische kenmerken voor vinden in de literatuur - dus ik ben "los".
Maar Berend heeft ericae wel op de Nederlandse lijst gezet en moet ze dus ook kunnen identificeren. Of hij daar per se een mannetje of juist een vrouwtje voor nodig heeft of het met allebei aandurft, daar kan ik niks over zeggen. Moeten we aan Berend vragen.