Zwart, wit, rood

Gestart door Menko Vlaardingerbroek, augustus 16, 2008, 20:42:05 PM

Vorige topic - Volgende topic

Menko Vlaardingerbroek

Sinds een paar dagen zie ik langwerpige bijtjes in mijn tuin, het borststuk (geel)bruin behaard, het achterlijf zwart met vier witte banden en een wisselende hoeveelheid rood. Poseren voor de foto willen ze niet, dus ik heb alleen een paar onscherpe foto's. Is hier nog wat van te maken, of het een lasioglossum en dus verder niet te determineren?

Eerst een dier met veel rood en onduidelijke witte banden.
Vriendelijke groet,
Menko Vlaardingerbroek

Menko Vlaardingerbroek

En nog een met weinig rood.

Vriendelijke groet,
Menko Vlaardingerbroek

han.endt

Inderdaad een lasioglossum-mannetje.

H. Meijer

Zie ook het topic: Andrena? of toch iets anders.

Overigens is er nog wel iets over te zeggen. Er zijn vier soorten Lasioglossum mannetjes waarvan de eerste tergieten  gedeeltelijk rood kunnen zijn (kunnen ook zwart zijn).
Twee daarvan hebben een antenne die onder meestal geel gekleurd is en ook komen deze twee voornamelijk in Limburg voor.

Op jouw eerste foto, zie je een zwart gekleurde onderkant van de antene. Dus blijven er (maar niet met 100% zekerheid) twee soorten over, namelijk calceatum en albipes.
Om die uit elkaar te houden moet je ze eigenlijk onder de binoc bekijken (zou eventueel, als je een exemplaar in een potje hebt, met een goede loep ook kunnen).


Hilco

Menko Vlaardingerbroek

Hartelijk dank voor de uitgebreide uitleg. Een goede loep heb ik wel, binoc niet. Waar zou ik op moeten letten, als ik er een weet te vangen? (Ik heb op het internet gezocht naar een determinatiehulp of -handleiding, maar die heb ik niet kunnen vinden, zoals Han al voorspeld had.)

Vriendelijke groet,
Menko Vlaardingerbroek

jack_windig

De verschillen tussen de twee soorten uit de atlas van bijen van de AWD van J. de Rond

Berijpte Geurgroefbij - Uiterlijk: Lengte 7-9 mm. Sterk verwant aan de Gewone geurgroefbij (Lasioglossum calceatum). De lichaamsbeharing is grauwgeel en op de basis van elke rugplaat vinden we aan weerszijden een crèmekleurig viltvlekje. Beide soorten hebben een dichtgepunt borststuk en op het achterlijf vele fijne haardragende puntjes. De Berijpte geurgroefbij heeft echter een kop die in vooraanzicht vrijwel rond is, de achterste scheenspoor van de vrouwtjes is bezet met ongeveer twintig fijne doorntjes en over de eerste rugplaten ligt een blauwachtige waas die na ontvetten gewoonlijk nog matter wordt. De mannetjes kunnen een aantal gedeeltelijk roodgekleurde rugplaten hebben. Ze zijn vanaf de tweede plaat dicht bestoven met lichte viltachtige beharing en hebben meestal een geelgekleurde bovenlip.

Gewone Geurgroefbij - Uiterlijk: Lengte 8-10 mm. Mannetjes en vrouwtjes zijn op het zwakglanzende en dichtgepunte borststuk okergeel behaard. De eerste rugplaat is glanzend gepolijst en uiterst fijn, verspreid gepunt. De geelachtig doorschijnende plaatranden zijn dichtbezet met fijne goudgele wimperhaartjes en op de tweede en derde rugplaat zien we aan de basis twee ivoorwitte viltvlekken. De sporen van de achterpoten zijn bezet met minimaal zes halfronde lobben. De vrouwtjes zijn o.a. te onderscheiden van de bijna identieke Berijpte geurgroefbij (Lasioglossum albipes) door hun wat hartvormig toegespitste kop en de, indien aanwezig, veel zwakkere blauwe waas op de eerste achterlijfsplaten. De achterpoten van de mannetjes zijn geel met een zwarte vlek en vaak zijn een aantal rugplaten roodgekleurd.

Menko Vlaardingerbroek

Dat zijn behoorlijk subtiele kenmerken. Ik zal eens proberen wat daarvan te zien is (tenminste, als het zonnig wordt en ze te voorschijn komen).

Vriendelijke groet,
Menko Vlaardingerbroek