Net als de groepen waar jij in thuis bent, hebben slijmzwammen ook hun eigen termen en nukken.
Van lieverlee raak je er wel in thuis maar dat dit lastig is in het begin snap. Hoe meer soorten je kent hoe gemakkelijker het wordt. Kweken leert je veel over de ontwikkeling en oorzaken en gevolg van groeistoornissen.
Nannenga, hoewel verouderd, bevat een hele goede uitleg, ook bij de diverse geslachten.
TL = Transmitted light = doorvallend licht, bedoeld wordt de kleur als je er met je mic. naar kijkt. De sporenmassa waar je opkijkt door de loep/stereomic kan een afwijkende kleur hebben. In beschrijvingen wordt altijd beide aangegeven.
Vrl. kunnen op diverse manieren opengaan. Ook bij andere geslachten kan dit een belangrijk determinatiekenmerk zijn. Onregelmatig openscheurend, via een rechte lijn (lijkt we een rits), voorgevormde platen, als een deksel. Als je diverse soorten in Nannenga bekijkt ga je vast wel verschillen zien. Jouw vondst gaat met een deksel open.
De versieringen langs die randen zijn vaak verschillend (dus ook iets om op te letten).
In Les Myxomycetes, net weer wat moderner dan de andere boeken, staan veel van de soorten die in deze sleutel staan.
Wat het formaat betreft. Beide opties uitsleutelen en kijken waar je dan bij uitkomt. Meestal zie je dan wel verder sleutelend, of aan de beschrijving dat een van de opties spaak loopt. L. operculata bijvoorbeeld is duidelijk langer gesteeld (ook een slankere soort) dan jouw vondst.