fijnschubbige parasolzwam

Gestart door e.moors, oktober 31, 2020, 09:04:38 AM

Vorige topic - Volgende topic

e.moors

In FN wordt bij deze soort geschreven dat de opgeblazen hoedhuid elementen bruine wanden hebben.
Ik kan me niet herinneren die gezien te hebben of laat de een-na-laatste foto dit kenmerk zien?.
Is dat een kenmerk wat duidelijk aanwezig is bij deze soort?

Het gaat om deze waarneming: https://waarneming.nl/observation/202509734/.
1 Fijnschubbige parasolzwam - Lepiota echinacea microscopisch onderzocht

datum: 2020-10-30
locatie: Someren - Valenpeelsedijk e.o. (NB)

foto's:







Gespen aanwezig. hoedhuid met ketens van opgeblazen cellen. dextrinoide sporen. sporenmaat (piximetre): (3.6) 3.8 - 4.67 (4.7) × (2.3) 2.34 - 2.9 (3.1) err Q = (1.5) 1.52 - 1.8 (2) ; N = 20 Me = 4.3 × 2.6 err ; Qe = 1.6
mvg. Eric

wimperzwam

Bij de soorten kijken naar cheilocystiden en ook naar de afmetingen van de eincel van de hyfen die de schubjes op de hoed vormen. De foto's doen mij meer denken aan L. carinii.

Mvgr.,
Henk Huijser.

e.moors

Bedankt voor je hulp Henk.

Ik heb 3 preparaten gemaakt: geen cheilocystiden kunnen vinden.
Zal wel aan mij liggen, ik ben hier niet erg goed in, maar ik las ook dat ze soms niet voorkomen bij deze soorten?

Ik heb de eindcellen gemeten: (26) 32 (36) x (10)13(15) um.
Dat lijkt toch beter te passen bij L. echinacea dan bij L. carinii?
mvg. Eric

wimperzwam

Sporengrootte en ik denk ook afmetingen van de eindcel passen wat mij betreft beter bij carinii, zie FAN.
Cheilocystiden bij deze soorten zijn nauwelijks van basidiolen te onderscheiden.

Mvgr.,
Henk Huijser.

e.moors

FAN5 heb ik helaas niet, hopelijk komen de oude delen nog een keer in herdruk.

Ik raak wel een beetje verward over alle (soms ook tegenstrijdige) informatie die ik vind.
Nu ben ik aangewezen op literatuur die ik wel heb (in dit geval de Funga Nordica) en digitale/online bronnen (oa. flora mycologica de andalucia)
Funga nordica:

     
  • L. echinacea

    •    
    • kleur schubben: roodachtig bruin
    • sporen: 4-5.5x2.5-3, dextrinoide
    • cheilocystiden: 8-30x4-10, afwezig of spaarzaam aanwezig, in groepjes
    • eindcel hoedhuid: 20-40 diameter (niets specifiek over de cellen van de stekels)
     
  • L. carinii

    •    
    • kleur schubben: "saai" grijs-bruin
    • sporen: 3.5-4.5x2-3, dextrinoide (na een tijdje "weakly metachromatic")
    • cheilocystiden: 15-30x5-9, in verspreide groepjes of afwezig
    • eindcel hoedhuid: 10-30 diameter (niets specifiek over de cellen van de stekels)

Flora mycologica de andalucia: (geslacht als Echinoderma ipv Lepiota)

     
  • L. echinacea

    •    
    • kleur schubben: bruin, naar de rand toe verdwijnend op hazelnootkleurig ondergrond
    • sporen: 4.2-6x2.4-2.8, glad, hyaline
    • cheilocystiden: afwezig (4-sporige basidien: 15-20x5.5-7)
    • eindcel hoedhuid: ?
     
  • L. carinii

    •    
    • kleur schubben: stekels donkerbruin, bruin-oker achtige schubben op oker ondergrond
    • sporen: (3.6)4-4.8x2.4-3(3.2) um, dextrinoide (en congofilas (geen idee wat dat is: reageert met kongorood?))
    • cheilocystiden: (15)17-20x5-8, overvloedig aanwezig, tussendoor met cylindrische hyfen met afgeronde to spitse top van 18-30x2-3 (4-sporige basidien 14-17x5-6)
    • eindcel hoedhuid: eindcellen in schubjes, min of meer rond, variabele diameter 12.5-27.5 um

Als ik dat leg naast wat ik heb gemeten/gezien:
 

       
  • kleur schubben: rossig-bruine schubjes (al is het rossige niet heel sterk), stekels zijn egaler donkerder bruin.
  • sporen: (3.6)3.8-4.7×2.3-2.9(3.1), duidelijk dextrinoide
  • cheilocystiden: niet opgemerkt, tenminste: er stak niets bovenuit. Ik heb wel meerdere bolvormig afgeronde cellen gezien, mogelijk waren dit toch cheilocystiden, maar ik had ze niet als zodanig herkend.
  • eindcel hoedhuid: Ik heb hier denk ik ook de verkeerde (te jonge en/of te oude?) eindcellen meegenomen, als ik enkel de meer bolvormige meet, blijft de diameter daarvan ruim onder de 30.

Ik had mijn keuze vooral op de rossige tint gemaakt, maar de rest (sporenmaat en eindcellen) lijkt inderdaad beter te passen bij L. carinii
Bedankt voor je hulp Henk, ik pas de naam aan naar Bruingele stekelparasolzwam (Lepiota carinii).
mvg. Eric

wimperzwam

Ik kan je gerust stellen ook van carinii heb ik exemplaren gevonden met wat meer roze tint. Hier ook de maten van de eindcellen uit de FAN echinacea versus carinii: 15-62 x 10-50 en 10-45 x 10-35 mu.; voor de sporen (3,5)4-5,5(6,5) x (2,0)2,5-3,5 en (3,0)3,5-4,5(5,0) x 2,0-3,0 mu.

Mvgr.,
Henk Huijser.