Bijzondere Strigula? Voor de pyrenocarpen-specialisten!

Gestart door waterland01, februari 25, 2020, 12:27:26 PM

Vorige topic - Volgende topic

waterland01

Onlangs vond ik in een bosje in Flevoland op een populier een groot grijs plakkaat met peritheciën in de vorm van zwarte bolletjes.
Zoiets wat je van ver voor Anisomeridium verslijt. Maar dit is duidelijk anders, en al sleutelend beland ik alleen bij Strigula,
en dan ook nog eens bij Strigula tagananae, nooit eerder in Nederland gevonden en ook verder een zeldzaam en obscuur gevalletje.
Waarschijnlijk is het hem dus niet, maar:
sporen muriform (met 1 verticale verdeling) , ca. 21 bij 5-6, kleurloos, de randen wat bobbelig, boven- en onderaan zit 1 cel. 8 sporen per ascus, en die ascus heeft een dikke wand en een slurfvormig uiteinde onderaan.
Wie heeft ervaring met Strigula en kan me zeggen waar ik specifiek op moet letten? En zijn de pycnidiën (die zitten er ook op) ook belangrijk?
Henk Timmerman

lukasverboom

Cool! Je hebt de sleutel van Orange gebruikt, neem ik aan?
Groet,
Lukas

Marien bioloog
Favoriete groepen: korstmossen, mossen, schelpen, vleermuizen, mariene dingen.

Korstmossen in de tuin? https://forum.waarneming.nl/index.php/topic,464730.0.html

waterland01

Is dat de sleutel voor de Britse pyrenocarpen? Die heb ik gebruikt, en die in Smith et. al. en bij beiden kom ik uit op deze soort.
Vandaag ga ik hem opnieuw snijden en bekijken, maar voor zekerheid zal hij naar een echte specialist moeten, ben ik bang.
Henk Timmerman

Guido Berger


waterland01

Een betere snijding geeft alleen maar meer raadsels, want de sporen zijn niet muriform, maar lijken dat te zijn door vele oliedruppeltjes in de cellen. En die lijken, want ik kon er maar twee wat dat betreft goed zien, 2 cellen te hebben. De ascus heeft een typische Strigula-topkamer, dat wel. De aan de top verdikte ascuswand klopt ook met Strigula. Ik laat morgen wat microscopische foto's zien.... Wordt vervolgd.
Henk Timmerman

waterland01

Hierbij de microscopische foto's.
De ascus is verdikt aan het eind en heeft de typische ocular chamber van Strigula (een klein inhammetje).
Die sporen: een paar hebben duidelijk septen: 1 of 2?, ik neig naar 2, dan verschillen de cellen in grootte. De rest heeft allemaal oliedruppel-achtige structuren in de cel(len).
Wie herkent dit?
Henk Timmerman

Pluijm

Misschien zat je bij je eerdere muriforme sporen toch goed Henk, en waren dat toen compleet rijpe sporen?
Wellicht zie je bij deze tweede bemonstering niet geheel afgerijpte sporen, dan zie je de minder gedeelde stadia ook. Ook bij bijv. Phaeographis en Graphis kun je zo in een preparaat bijv. tweecellige, jonge sporen vinden.
Die Strigula tagananae zou een acentrische porie hebben op het perithecium, was daar iets van te zien?
Met vriendelijke groet,
Arno van der Pluijm

henkjanvdkolk

Misschien heb ik iets gemist, maar waarom is het geen Anisomeridium polypori? Als de sporen niet muurvormig zijn, maar 1-3 septaat past dat prima op A. polypori, net als de afmetingen van de sporen. A. polypori is erg veelvormig, en zeker vormen met vooral peritheciën zien er vaak verwarrend uit. Veel Strigula soorten hebben pycnidiën met 'macroconidiën', dus de pycnidiën zijn zeker de moeite om ook te bekijken.
Groeten,
Henk-Jan van der Kolk

waterland01

Aan die onrijpe sporen had ik niet gedacht, dus bedankt voor die suggestie, Arno!
Bij m'n eerste snijding waren de sporen ook wat groter, dus dit is zeker mogelijk. Ik ga hem nog een derde keer snijden, wie weet krijg ik dan duidelijker beeld.
De ostiole zit, als hij te zien is, inderdaad vaak wat aan de zijkant, en dat klopt met deze soort.
Ik kan nergens foto's vinden van de sporen van deze soort: Er valt nog heel veel werk te verrichten wat dit betreft!
Dicht bij deze vondst vond ik wat erop leek, maar veel kleinere peritheciën had en viercellige sporen: dat lijkt me een kandidaat voor Strigula jamesii.
Henk Timmerman

waterland01

Henk-Jan, de ascus klopt niet met Anisomeridium: de ocular chamber is bij de laatste veel groter, en de ascus is bij die soortlangwerpig en vrij smal (waardoor de sporen netjes in een rij in de acsus liggen), terwijl de ascus hier duidelijk nogal breed is en de sporen minder op één rij liggen.Ik ga ook pycnidiën snijden, dat moet ook duidelijkheid geven, want: Strigula heeft macroconidiën met meerdere cellen, Anisomeridium niet. Komt Anisomeridium polypori uberhaupt voor zonder ''schoorsteentjes''?
Henk Timmerman

Pluijm

#10
Heb je de Strigula monografie van Roux en Sérusiaux?
De 11-septate conidiën van S. tagananae zijn uniek, dan bingo!
Met vriendelijke groet,
Arno van der Pluijm

waterland01

Bedankt, Arno. Je vraagt je dan wel weer af waarom dat dan weer niet in de ''Bijbel'' staat (Smith et al.), want ik verwacht gewoon dat zo'n kloek werk
ook gewoon helemaal compleet is.  Blijkt zo nu en dan echt niet zo te zijn en er staan zelfs fouten in. Waaronder talloos vaak overgeschreven fouten,
bijvoorbeeld over heel gewone soorten waarbij niemand de afgelopen decennia de moeite lijkt te hebben gedaan om bijv. opgegeven sporenafmetingen e.d.
op juistheid te controleren...
Is dat werk van Serusiaux ergens op internet te raadplegen?
Henk Timmerman

Guido Berger

Citaat van: waterland01 op februari 26, 2020, 17:46:49 PM
Is dat werk van Serusiaux ergens op internet te raadplegen?

Ik kan niks vinden. Het boekje is ook nog regulier te koop.

Pluijm

Citaat van: waterland01 op februari 26, 2020, 17:46:49 PM
Je vraagt je dan wel weer af waarom dat dan weer niet in de ''Bijbel'' staat (Smith et al.), want ik verwacht gewoon dat zo'n kloek werk
ook gewoon helemaal compleet is. 
De kenmerken van de macroconidiën staan ook in de "Bijbel". :blink: In de sleutel via 1-9-10, en in de beschrijving. Ben nu wel heel benieuwd wat je in de pycnidiën aantreft!
Met vriendelijke groet,
Arno van der Pluijm

waterland01

Ik bedoelde dat de Bijbel niet vermeldt dat die 11-cellige conidiën uniek voor die soort zijn, want dat soort mededelingen helpen.
Ik ga nu snijden...
Henk Timmerman

waterland01

Ik heb wat pycnidën gesneden, maar geen conidiën te zien. En bij eentje bleek het een perithecium te zijn. Misschien zijn het allemaal peritheciën en heb ik de kleine
voor pycnidiën versleten.Over de sporen: die hebben bij Strigula affinis allemaal oliedruppels in de cellen, waardoor de septen onzichtbaar worden. Bij overrijpe sporen verdwijnen die sporen, wat klopt met een paar die ik zonder druppels vond. De peritheciën zijn alleen max. 0,3 mm in doorsnee, en is dat niet wat klein voor affinis?
Henk Timmerman

Guido Berger