Lasioglossum?

Gestart door paulhoekstra, april 17, 2017, 23:06:17 PM

Vorige topic - Volgende topic

paulhoekstra

Klopt het dat dit een Lasioglossum is? En behoort dit dan tot het subgenus Evylaeus of subg. lasioglossum?

https://waarneming.nl/waarneming/view/136919965
Groefbij (Lasioglossum) onbekend - Lasioglossum spec. gezien op 2017-04-02 Heel - Tuspeel
Foto's:












bij voorbaat dank Paul Hoekstra
groeten,
Paul

paulhoekstra

(N)iemand die kan bevestigen dat dit een vrouwtje Lasioglossum is?
groeten,
Paul

Arno van Stipdonk

Als de groef op het vijfde tergiet beter zichtbaar was had je waarschijnlijk sneller bevestiging gekregen. Maar zowel de buitenader van de derde submarginale cel als de tweede dwarsader van de tweede submarginale cel van de voorvleugel is veel dunner als de eerste dwarsader van de tweede submarginale cel. Een kenmerk wat ik alleen van Lasioglossum ken. Dit kenmerk verwijst je naar het subgenus Evylaeus (bij subgenus lasioglossum is de tweede dwarader van de tweede submarginale cel even dik als de eerste dwarsader).

paulhoekstra

Bedankt! Ook voor de uitleg. Op die adering liep ik vast in de tabel, daarin stond dat R-cu 1 zwak is (evylaeus) of sterk (lasioglossum), maar ik kon nergens vinden welke ader dat nou precies is, ik ga er nu maar vanuit dat ze dus de tweede dwarsader van de tweede submargiale cel bedoelden.

Ik heb even wat moeite genomen om de groef iets duidelijker op de foto te krijgen:

groeten,
Paul

paulhoekstra

In de sleutel van Pesenko loop ik daarna vast bij puntje 2 (puntje 1, het lijkt mij geen smaragdgroefbij, ik zie geen metaal of bronsglans). Bij puntje 2 is de vraag of het propodeum carinate is of niet. Ik vind het propodeum duidelijk gerand aan de zijkant, maar aan de bovenkant van het verticale gedeelte iets minder duidelijk. Verder begrijp ik niet wat ze bedoelen in de sleutel met: 'sometimes metapostnotum carinate in posterior margin, but then the carina standing vertically.

Hier 2 foto's waarop de rand van het propodeum zichtbaar is:



groeten,
Paul

paulhoekstra

Als ik verder sleutel bij de carinate Lasioglossum's kom ik uit op de zeer zeldzame Zuidelijke Dwerggroefbij Lasioglossum minutulum, dus waarschijnlijk doe ik iets verkeerds.

Ik zie geen witte haarvlekken aan basis van tergieten, tergieten hoogstens 'narrowly translucent', mesepisterna fijn en dicht gepuncteerd, en binnenste metatibial spoor met 2 lange tanden. Zie extra foto's:









groeten,
Paul

Arno van Stipdonk

De tabel van Pesenko ken ik niet, ik werk altijd met Pauly. In ieder geval lijkt er wel een scherpe rand aanwezig van de achterzijde van het propodeum naar de zijden en bovenkant, dan kom je inderdaad in de carinate groep uit. Ik zou dit wel graag onder de binoc zien. Verder ga ik me niet wagen het determineren van je foto's, diverse eigenschappen zijn echt alleen goed zichtbaar onder de binoc.
Ik wil deze eventueel wel een keer controleren (dit jaar heb ik o.a. voor de Tuspeel een vergunning om bijen en wespen te inventariseren).
Als je dit wilt kun je me het beste een persoonlijk bericht sturen.

paulhoekstra

Bedankt voor het aanbod, ik heb een pm gestuurd.

De tabel van Pauly ken ik niet en het lukt mij ook niet om die te vinden met google, wat is het precieze boek/artikel waarmee Lasioglossum's te determineren zijn?

De tabel van Pesenko is degene die op bestuivers.nl wordt aangeraden: http://www.bestuivers.nl/wilde-bijen/herkenning-en-determinatie/determinatie-gevorderden en downloadbaar is op researchgate.nl
groeten,
Paul

Arno van Stipdonk

De lijst op bestuivers.nl is niet geheel actueel, o.a. het nieuwe standaardwerk over goudwespen ontbreekt maar ook de tabel van Alain Pauly terwijl er wel een nieuwsartikel over is:
http://www.bestuivers.nl/beheer/artikelen/id/1358/groefbijen-in-het-frans-op-naam-brengen#.WQCOpPnygkI

paulhoekstra

Bedankt, ik heb haar nu nog een keer geprobeerd te determineren met de tabel van Pauly. Nu kom ik vrij makkelijk uit op puntje 12 in de sleutel van de Lasioglossum subgenus evylaeus met scherpe rand op het propodeum ( en de einden van de tergieten zijn volgens mij niet doorzichtig bleekgeel, maar ondoorzichtig of klein beetje doorzichtig bij tergiet 5 en 6). Daarna vind ik het vrij moeilijk om te vergelijken hoe dicht de puntering op het borststuk is en of de tussenruimtes dof of glanzend zijn, en of de kop verlengd ovaal is, of iets minder verlengd ovaal. Maar ik kom nu uit op de minst onwaarschijnlijke: Lasioglossum fratellum (voor het gemak neem ik aan dat de bergsoort L. subfulvicorne niet mogelijk is in midden-limburg). De andere soorten die in dit gedeelte van de sleutel uitkomen zijn het volgens mij niet: de puntering op het schild is niet grof genoeg voor L. puncticolle en L. laeve (en die komt niet voor in NL of is uitgestorven), er zitten maar heel weinig punten op tergiet 1 (dus geen L. interruptum en die komt niet voor in NL). Dan blijft nog over L. minutulum die in 2007 voor het laatst in Zuid-limburg is gevangen, maar ik denk dat de kop net iets te lang is en dat het borststuk te dof en dicht gepunteerd is voor L. minutulum.
groeten,
Paul

Arno van Stipdonk

De kenmerken welke je lastig vind zijn inderdaad vaak lastig te bepalen, zeker als je weinig of geen ervaring met deze groep hebt en geen vergelijkingsmateriaal hebt. Als je hier echt verder mee wilt kun je het beste een referentie-collectie opbouwen.

paulhoekstra

Ze is nagekeken door Arno van Stipdonk en het is een Lasioglossum fulvicorne. Inderdaad een carinate evylaeus, maar het uiteinde van de tergieten zijn wel gelig doorschijnend. Ik had dat alleen een beetje gezien bij tergiet 5 en 6.
groeten,
Paul