Hoofdmenu

Voortplanting

Gestart door Anne Hueber †, september 05, 2007, 17:21:09 PM

Vorige topic - Volgende topic

Anne Hueber †

Vorige week tig eiafzetting gezien van Bruinrode heidelibel. Toen was het mooi weer, maar nu met dit bewolkte weer gebeurt dat natuurlijk niet. Dat heeft, neem ik aan, gevolgen voor de uitsluipingen volgend jaar (of 1 of 2 jaar later). Kun je, op bases hiervan, dan ook zeggen, dat een soort is achteruit gegaan? Dan zou dat dus alles te maken hebben met wèl of geen mooi weer. Of zie ik dat verkeerd?

Tim Faasen

#1
CiteerVorige week tig eiafzetting gezien van Bruinrode heidelibel. Toen was het mooi weer, maar nu met dit bewolkte weer gebeurt dat natuurlijk niet. Dat heeft, neem ik aan, gevolgen voor de uitsluipingen volgend jaar (of 1 of 2 jaar later). Kun je, op bases hiervan, dan ook zeggen, dat een soort is achteruit gegaan? Dan zou dat dus alles te maken hebben met wèl of geen mooi weer. Of zie ik dat verkeerd?
Het korte antwoord op de vraag of dit direct grote gevolgen heeft voor de populatieomvang komende jaren is: nee.

De uitleg erachter is moeilijk kort en helder te geven, aangezien populatiedynamica nogal een complex werkveld is.

Probeer je voor te stellen dat de vliegtijd van de bruinrode heidelibel zo lang duurt dat er altijd wel wat mooi weer in valt, zelfs dit jaar. Zoals je zelf al aangaf waren er vorige week juist heel veel eiafzettingen. Er zijn dus elk jaar wel redelijk wat eitjes in het water.
In een goed jaar zijn het er heeeeel veel, in een mager jaar zijn het er gewoon veel. Als het er heeeel veel zijn, krijgen de larven die uit die eitjes komen het relatief zwaar: ze zitten elkaar in de weg, ze eten elkaars eten op, ze vallen extra op bij roofdieren omdat ze met velen zijn en dus worden er ook relatief veel opgegeten.
Bij het uitsluipen wordt er heviger geconcurreert om de beste uitsluipplekken. Relatief veel beesten moeten dan op relatief slechte plaatsen uitsluipen (bijvoorbeeld in de wind) waardoor er meer dan gemiddeld beschadigen. En daarna is er bij de mannetjes nog iets meer dan gemiddeld concurrentie op de geschikte plekken voor een territorium, waardoor een mannetje gemiddeld korter een territorium kan handhaven en dus minder kans maakt te paren met een vrouwtje...

Gevolg van dit alles is dat het effect van die extra hoeveelheden eitjes sterk uitdooft in de volgende levensfases en er uiteindelijk de jaren erna niet zo heel veel meer rondvliegen dan na een mager jaar.

grtz,
Tim
entomo-ecoloog (als dat bestaat)

Anne Hueber †

Citeer
CiteerVorige week tig eiafzetting gezien van Bruinrode heidelibel. Toen was het mooi weer, maar nu met dit bewolkte weer gebeurt dat natuurlijk niet. Dat heeft, neem ik aan, gevolgen voor de uitsluipingen volgend jaar (of 1 of 2 jaar later). Kun je, op bases hiervan, dan ook zeggen, dat een soort is achteruit gegaan? Dan zou dat dus alles te maken hebben met wèl of geen mooi weer. Of zie ik dat verkeerd?
Het korte antwoord op de vraag of dit direct grote gevolgen heeft voor de populatieomvang komende jaren is: nee.

De uitleg erachter is moeilijk kort en helder te geven, aangezien populatiedynamica nogal een complex werkveld is.

Probeer je voor te stellen dat de vliegtijd van de bruinrode heidelibel zo lang duurt dat er altijd wel wat mooi weer in valt, zelfs dit jaar. Zoals je zelf al aangaf waren er vorige week juist heel veel eiafzettingen. Er zijn dus elk jaar wel redelijk wat eitjes in het water.
In een goed jaar zijn het er heeeeel veel, in een mager jaar zijn het er gewoon veel. Als het er heeeel veel zijn, krijgen de larven die uit die eitjes komen het relatief zwaar: ze zitten elkaar in de weg, ze eten elkaars eten op, ze vallen extra op bij roofdieren omdat ze met velen zijn en dus worden er ook relatief veel opgegeten.
Bij het uitsluipen wordt er heviger geconcurreert om de beste uitsluipplekken. Relatief veel beesten moeten dan op relatief slechte plaatsen uitsluipen (bijvoorbeeld in de wind) waardoor er meer dan gemiddeld beschadigen. En daarna is er bij de mannetjes nog iets meer dan gemiddeld concurrentie op de geschikte plekken voor een territorium, waardoor een mannetje gemiddeld korter een territorium kan handhaven en dus minder kans maakt te paren met een vrouwtje...

Gevolg van dit alles is dat het effect van die extra hoeveelheden eitjes sterk uitdooft in de volgende levensfases en er uiteindelijk de jaren erna niet zo heel veel meer rondvliegen dan na een mager jaar.

grtz,
Tim
Bedankt voor de heldere uitleg! Daar had ik idd nog niet bij stil gestaan, maar is eigenlijk een logische gevolgtrekking.