Waarom is er voor gekozen om van het Aziatisch lieveheersbeestje - Harmonia axyridis (Pallas, 1773) niet alle forma / ondersoorten / kleurvarieteiten te onderscheiden?
Is het niet interessant om de geografische verspreiding daar van te weten?
Wat momenteel de wensen voor het volgen daarvan zijn weet ik niet. Ik kan alleen bijdragen dat destijds (een jaar of 8 geleden denk ik) de toen in Nederland bekende vormen een eigen "ondersoort" op waarneming gekregen hebben, inderdaad om deze ook regionaal te kunnen volgen.
Ondertussen zijn er een incidenteel een paar andere vormen vastgesteld die nog geen eigen plaats hebben gekregen. Vaak zijn het overigens allemaal heterozygote mengvormen wat het strikt genomen niet helemaal correct maakt om ze gescheiden in te delen, maar voor zover herkenbaar stoppen we een heterozygoot beest dus steeds bij de minst algemene vorm van de twee herkenbare.
Zie ook
deze uitleg en/of de links voor de kleurvarianten uit het berichtje hierboven.
Wat men er tijdens het LHBtjesproject mee wil weet ik nadrukkelijk
niet. Je zou je ook voor kunnen stellen dat het eveneens zinvol wordt om hetzelfde te doen voor de genetische varianten van beide
Adalia-soorten. Misschien zie je dan dankzij de grote hoeveelheid data van waarneming wel leuke patronen ontstaan - danwel regionale, danwel fenologische zwaartepunten voor de ene of de andere.
Persoonlijk zou ik er beslist voor zijn om dit te splitsen, omdat het gewoon geinige gegevens op kan leveren, maar ik ga daar niet over.