! Dit topic is gebaseerd op de bijdragen van vele gebruikers. Om het overzicht te bewaren, zijn deze echter gegroepeerd !Info op waarneming.nlOok op het waarneming.nl ontstaan er interessante topics wat betreft de ecologie en dergelijke van Hymenoptera. Hieronder vindt je er zo enkelen.
- Slaapgezelschappen van solitaire bijen, link
- Info over allerlei bijenhotels en insectenwanden, link
- Gedrag van parasitaire satellietvliegjen (Sarcophagidae, subfamilie Miltogramminae), link
Indeling van de HymenopteraDe Hymenoptera bestaan uit twee groepen: de relatief kleine en onnatuurlijke (want parafyletische) verzamelgroep van Symphyta (blad- hout- en halmwespen), die geen duidelijke wespentaille hebben, en een natuurlijke groep met meer dan 95% van de soorten, de Apocrita (= wespen met een taille). De Apocrita bestaan hoofdzakelijk uit parasitaire wespen (sluipwespen of parasitoïden). Sommige zijn echter weer fytofaag geworden (d.w.z. eten levend plantaardig materiaal), waarvan de galwespen de meest bekende vertegenwoordigers zijn. De grootste groep zijn de ichneumonoïde sluipwespen. Deze hebben meer cellen in de voorvleugel dan de meeste andere parasitaire wespen en zijn vaak groter. Binnen de stamgroep van de ichneumonoide sluipwespen zijn de Aculeata (letterlijk angeldragers) ontstaan. Zij kenmerken zich door een reductie van de zichtbare segmenten van het achterlijf (of metasoma), er zijn maximaal 6 segmenten zichtbaar in het vrouwtje en de rest van de segmenten (inclusief de genitalia) zijn teruggetrokken in het achterlijf. Bij sluipwespen zijn de genitaliën meestal zichtbaar, bijvoorbeeld als een lange legbuis (= ovipositor). De eieren komen er aan de basis van de angel uit. Vandaar dat de legbuis angel genoemd wordt en dat een angel alléén bij vrouwtjes voorkomt.
De Aculeata bestaan uit drie grote superfamilies: de plooivleugelwespachtigen (Vespoidea; inclusief de mieren), de bij-achtigen (Apoidea; inclusief graafwespen) en de parasitaire Aculeata (Chrysidoidea). De laatste is de meest basale groep van de Aculeata.
De Aculeata onderscheiden zich bovendien met de volgende kenmerken:
-de vrouwtjes hebben 12-ledige antennen (die bij de spinnendoders vaak opgerold zijn bij dode exemplaren), en de mannetjes 13-ledige antennen. Dit is de algemene regel maar er zijn uitzonderingen, vooral bij de goudwespachtigen (Chrysidoidea);
-de genitaliën zijn geheel of grotendeels teruggetrokken in het metasoma (= achterlijf);
-de legbuis is meestal niet meer in gebruik als legapparaat, maar dient als injectienaald (angel) om vergif toe te dienen om de prooi te verlammen en voor de verdediging van zichzelf en het nest.
-het aantal zichtbare achterlijfssegmenten is gereduceerd, bij mannetjes zijn meestal maximaal zeven segmenten zichtbaar en bij het vrouwtje maximaal zes.
Uit:
Wat zijn hymenoptera? van de sectie Hymenoptera (NEV)