Geelpootmeeuw onv. determinatie

Gestart door maartenwielstra, september 07, 2006, 18:55:17 PM

Vorige topic - Volgende topic

maartenwielstra

In de bijlage een document waarin ik wat kenmerken van onv. Geelpootmeeuwen heb verzameld. Het is al behoorlijk verouderd in de zin dat ik ondertussen vast een hoop meer te weten ben gekomen. Het is sowieso incompleet en er zal hier en daar wel en foutje of vaagheid in staan. Toch wilde ik het jullie niet onthouden. Ook handig voor Antonie Bloem misschien die kenmerken verzameld voor bij de soortinfo op waarneming.nl. Ik ben destijd gewoon gaan spitten op internet en in literatuur in combi met de kennis die ik had van wat veldervaring.

Edit: bijlage verwijdert, beter opgemaakt bestand is te vinden in de inhoud van een reactie verderop in deze topic.

maartenwielstra

Foto's van geelpoten zijn overigens te vinden via waarneming.nl via de zoekfunctie, en dan Geelpootmeeuw, de soortnaam vervolgens indrukken en alle foto's bekijken. Laten we die etters nu gewoon is herkennen! Het is (na een hoop vallen en opstaan) veel makkelijker dan het lijkt. Over 10 jaar kan elke malloot de Heuglins vast ook op naam brengen  ;)  

Edwin Russer

Met vriendelijke groet,

Edwin Russer

Wp-ranking/https://netfugl.dk/ranking/2

Antonie Blom

#3
Het is altijd fijn dat mensen meedenken en extra informatie aandragen, dat kan ik zeker erg waarderen. Een puntje is wel dat ik niet verantwoordelijk ben voor het updaten van de teksten van het soortenoverzicht. Ik heb de teksten geschreven en daarna overgedragen aan de admins van waarneming.nl, wat er verder mee gebeurt sta ik volledig buiten. Ik zou dit dus verder willen richten aan de admins en ik zou zeggen dat ze hier hun voordeel mee moeten doen.

Een ander puntje. De teksten van het soortenoverzicht zijn een erg korte samenvatting van de teksten die ik gewoonlijk gebruik. In eerste instantie werd hier om gevraagd, toen naderhand bleek dat men de teksten uitgebreider wilde hebben, heb ik mijn volledige teksten opgestuurd; hier is echter verder nog niets mee gedaan.

Maar ik wil dit initiatief vooral stimuleren, want het lijkt me goed elkaar aan te blijven scherpen en zo van elkaar te leren; dat is mede waar dit soort forums voor zijn.

P.S. het is Blom en geen Bloem, hoewel ik het wel een compliment vind dat iemand mij vergelijk met een bloem  :lol:
Met vriendelijke groeten, Antonie Blom

Op https://sandra-antonie.smugmug.com/ is een selectie van mijn foto's te vinden.

maartenwielstra

In mijn bijeenraapsel staan wellicht aanvullingen op het prachtartikel van Ruud. Dat artikel is vrij bondig. Ik heb verschillende bronnen aangebroken met ondermeer wat cijfers die van pas kunnen komen.

Antonie Blom, fraaie naam; ik zal het voortaan onthouden.

marella

Nou brengen jullie me aan het twijfelen. Ik heb een foto in mijn vogelbestand staan als zijnde geelpootmeeuw. Is dit wel een geelpootmeeuw ?
Ben benieuwd was er van overtuigd.

groetjes marella
groetjes Marella

Antonie Blom

Dit is een volwassen Geelpootmeeuw in zomerkleed, lijkt mij weinig ruimte voor twijfel.  
Met vriendelijke groeten, Antonie Blom

Op https://sandra-antonie.smugmug.com/ is een selectie van mijn foto's te vinden.

maartenwielstra

Een mannetje zelfs, met een gigant van een snavel en een hoekige kop. Doorslaggevend op deze foto is de rode snavelvlek die doorloopt tot op de bovensnavel. De mantelkleur hoort een tint kouder en donkerder te zijn dan de meer blauwgrijze rug van Zilvermeeuw. De combi van kenmerken hier genoemd sluiten geelpotige Zilvermeeuwen wel voldoende uit lijkt mij.

maartenwielstra

#8


Hierboven een foto van een Geelpotige Zilvermeeuw die ik maakte in Katwijk op 2 januari 2006. Ik had nog nooit een Zilver gezien met zulke diepgele poten. Een Zilver- en geen Geelpootmeeuw omdat de mantelkleur niet verschilt van de omringende Zilvers. En verder klopt de handvleugeltekening niet voor Geelpoot; de buitenste handpen (p10) heeft de mirror aanééngesloten op de witte vleugeltop (het laatste stuk van de veer is zeg maar één wit stuk, terwijl Geelpoot nog een Zwart bandje heeft nabij de top. Daarnaast heeft p5 een onderbroken, smal zwart bandje, terwijl Geelpoot hier een brede zwarte band heeft nabij de top van de veer.


laatvlieger

#9

Maar er zit wel veel rood op de snavel?
Groet,

Wouter Teunissen


Mijn Weblog: http://birdboredom.blogspot.com/

maartenwielstra

Het lukt ineens niet om meer plaatjes toe te voegen. Daarom maar als waarneming ingevoerd:

http://www.waarneming.nl/wn_details.php?id=1500240

plaatje 2:
Wouter: Wel voor een winterkleedje inderdaad, maar zoals je hier ziet loopt het niet door tot op de bovensnavel zoals bij Geelpoot het geval kan zijn (en vooral in de zomer).

plaatje 3:
Hier nog een andere vogel van dezelfde dag. Bleekgele poten en zilvermeeuwenmantel, p5 met weinig zwarte tekening. Jizz van kop en snavel en beetje rood op bovensnavel doen me denken aan een hybride met Geelpootmeeuw.

laatvlieger

Is dit nou zo'n "omissus" type? (niet die mogelijke hybride maar die andere)  
Groet,

Wouter Teunissen


Mijn Weblog: http://birdboredom.blogspot.com/

maartenwielstra

#12
http://www.waarneming.nl/foto_details.php?id=83079

Foto uit de link hierboven is om te pesten. Ik maakte hem 4 oktober 2005 in Katwijk. Volgens een kenner geen Heuglins vanwege veel kopstreping en ruipatroon van handpennen. Een andere kenner dacht sterk aan een kruising Zilvermeeuw X Kleine Mantelmeeuw. De mantel is net te licht voor Kleine Mantel en te donker voor Geelpootmeeuw. Atlantis Geelpootmeeuw lijkt mij uitgesloten vanwege het weinige zwart in de vleugeltop (geen zwart in p5, hier niet zichtbaar)

Wouter: ik geloof dat je dat zo mag noemen ja.

maartenwielstra

#13
Hier nog een keer wat overzichtelijker het bestand waar deze topic mee begon.


1E KALENDERJAAR juni-december

JUVENIEL juni-augustus

Algemene indruk en structuur
In juni kunnen de eersten al verschijnen, terwijl Zilver- en Kleine Mantelmeeuw dan nog niet eens kunnen vliegen. De soort komt namelijk eerder uit het ei en is in juni dus de enige 1e kalenderjaar die je kunt aantreffen.
Tegen juli-half augustus is het juveniele kleed van de Geelpootmeeuw al dusdanig afgesleten dat deze een roodachtige grondkleur heeft, terwijl Zilvermeeuw nog grijzig bruin is en Kleine Mantelmeeuw zwartachtig bruin. Laatste twee soorten zijn dan zeer vers terwijl Geelpootmeeuw veel slijt vertoont.
Geelpootmeeuw heeft bultig voorhoofd, abrupt eindigend achterhoofd, vlakke kruin, brede oogkassen en dikke nek. De snavel is nogal zwaar en stomp doordat de gonyshoek duidelijk zichtbaar is en de bovensnavel sterk gekormd. De nagel steekt opvallend uit. Poten zijn lang en dun, bijna als Pontische Meeuw; over het algemeen i.e.g. langer dat Zilver- en Kleine Mantelmeeuw. De handpennen steken bij Zilvermeeuw minder ver voorbij de staart dan bij de andere driee soorten. (p7 i.p.v. p6 dichter bij de staart bij Zilvermeeuw, let wel dat p9 en 10 even lang zijn bij meeuwen en daardoor samen vallen.).

Kop en onderdelen
Zilver- en Kleine Mantelmeeuwen hebben een geheel gestreepte kop terwijl de kop van een Geelpootmeeuw in verhouding licht is. Bij Kleine Mantelmeeuw is de streping het sterkst op oorstreek en kruin en bij de Geelpootmeeuw slechts rond het oog; dit vormt bij de laatste een contrasterend 'oogmasker'. Ook Pontische Meeuw heeft een donkere kop, maar wel met lichte kin en voorhoofd. Tijdens de post-juveniele rui (september-november) hebben de meeste Geelpootmeeuwen hun kop geruit en is de kop zwaar gestreept. In deze periode valt de soort dus meestal niet op door een lichte kop. Sterker nog, een aantal Zilver- en Kleine Mantelmeeuwen heeft in deze periode door sleet een lichtere kop dan de meeste Geelpootmeeuwen!
De nek van Pontische is ook weer licht en contrasteert met een donkere achterhals (een 'boa'). Bij Geelpoot- en Pontische meeuw is het midden van borst en buik witachtig terwijl dit bij de andere soorten donkerder is. -Verder hebben Geelpoot- en Pontische Meeuw in vergelijking met de twee algemene meeuwensoorten een lichtere keel en buik. Geelpootmeeuw heeft daarnaast wel een opvallende donkere borstband.

Snavel, oog en poten
Lichtere, meer zalmkleurig roze poten, in vergelijking met Zilver- en Kleine Mantelmeeuw. Pontische Meeuw heeft pootkleur als Geelpootmeeuw.

Schouder

Geelpootmeeuw kan al vóór augustus schouderveren ruien naar 2e generatieveren, terwijl Zilver- en Kleine Mantelmeeuw dit pas vanaf augustus doen.

Vleugeldekveren
Zilvermeeuw heeft zwaar gekartelde grote dekveren. Bij Geelpootmeeuw zijn alleen de buitenste grote dekveren helemaal ongekarteld en daardoor donker ogend, bij Kleine Mantelmeeuw is de karteling beperkt tot slechts de binnenste grote dekveren en bij Pontische Meeuw is alleen wat onregelmatige karteling aan de binnenste grote dekveren te zien. Dit uit zich door een donkere vleugelbaan die vooral bij Pontische opvalt en bij Kleine Mantelmeeuw en in mindere mate ook Geelpootmeeuw een aanzet tot donkere baan vormt. Pontische Meeuw heeft lichte toppen van middelste en grote dekveren. Beide rijen toppen vormen samen vaak een kenmerkende dubbele witte vleugelstreep.

Tertials
Tertials zijn donker met een lichte rand. Bij Zilvermeeuw is die rand meer of minder gekarteld en is doorlopend tot aan de basis van de veer. Bij de andere soorten is de tertialrand (vrijwel) ongekarteld en loopt deze niet door tot aan de basis van de veer. Juveniele Pontische Meeuw heeft een brede lichte top aan de nog verse tertials.

Handpennen
Bij Geelpoot- en Zilvermeeuw bijna zwart, met onopvallende lichte toppen. Bij Kleine Mantelmeeuw ontbreken die toppen en zijn de handpennen helemaal zwart. Binnenste handpennen met onopvallend licht venster (iets lichtere binnenvlaggen). Bij Kleine Mantelmeeuw zijn ze even donker als de rest van de slagpennen (donkere binnen- en buitenvlaggen). Zilvermeeuw heeft juist een opvallend licht venster (zowel binnen- als buitenvlaggen licht). Pontische meeuw heeft vrij licht venster (lichte buitenvlaggen en donkere binnenvlaggen)

Staart
Vrijwel ongevlekte witte staartbasis en vrij smalle zwarte band die naar de zijden versmald. Pontische Meeuw idem maar bredere, niet versmallende staartband met typerende, aan staartband evenwijdige fijne bandering boven de staartband. Zilvermeeuw heeft een brede, meer bruinachtige staartband met veel vlektekening aan de basis van de staartveren. Bij Kleine Mantelmeeuw is de staart zeer uitgebreid zwart. Aanvullend heeft Geelpootmeeuw een nettere witte staartrand gevormd door duidelijkere witte staartpentoppen.

Oksel
Pontische heeft een knalwitte oksel, waar de andere meeuwen een donkerdere ondervleugel hebben.  Bij Geelpoot meestal meer getekend dan bij Zilvermeeuw (donkere banen op witte ondergrond i.p.v. diffuus bruin).

1E WINTER november-december

Algemene indruk en structuur
Stuctuur als juveniel.

Kop en onderdelen

Snavel, oog en poten
Poten als juveniel. De snavel blijft bij Geelpoot- en Kleine Mantelmeeuw in het eerste winterkleed meestal vrijwel volledig zwart waar een groot aantal zilver- en Pontische Meeuwen in hun eerste winterkleed al een opvallende lichte snavelbasis hebben. Oog en snavel over het algemeen bij Geelpootmeeuw donkerder dan meeste Zilvermeeuwen. Zilvermeeuw heeft gewoonlijk duidelijkere tweekleurige snavel en lichter oog.

Schouder
Belangrijk verschil is dat de 2e Generatie schouderveren van Kleine Mantelmeeuw doorgaans niet de smalle, scherpe tekening van Geelpootmeeuw en sommige Zilvers hebben, ze zijn meer diffuus. Zilvermeeuw soortgelijke en schouderveren als Geelpootmeeuw, maar de laatste heeft soms ook veren met brede donkere banden. De tekening van Pontische is minder zwaar en diffuser in vergelijking met Geelpoot- en Zilvermeeuw; soms beperkt tot een smalle streep in het midden, langs de schacht van de veer. Hierdoor lijkt de schouder op afstand bijna egaal grijs.

Vleugeldekveren
Als juveniel. Slechts 3% van de Zilvermeeuwen ruit vleugeldekveren (zeer beperkt aantal) vóór april in het 2e Kalenderjaar, terwijl dit bij Geelpoot (en Pontische) al kan gebeuren vanaf mid-juli in het eerste kalenderjaar (kan groot aantal zijn). Kleine Mantelmeeuw sluit zich in deze rui meer aan bij Zilvermeeuw. Contrast met nieuwe dekveren soms sterk, ondermeer door sterke slijt op juveniele vleugel in najaar. Bij Zilvers gewoonlijk pas vanaf mid-winter deze slijt. Bij Kleine Mantel is buitenkant vleugel sowieso al donker dus door slijt wordt de hele vleugel donker. De tweede generatie vleugeldekveren bij Geelpootmeeuw zijn contrastrijker dan meeste Zilvermeeuwen (al kan ondersoort argentatus sterk gelijkend verenkleed hebben), met brede donkere banen ('boldly marked coverts').

Tertials
Als juveniel, maar witte randen sterk afgesleten. Aan slijtpatroon is soms nog kenmerk voor de soort te herkennen. Bij Pontische meeuw blijf bijvoorbeeld flink stuk schacht van de veer uitsteken omdat de witte top groot was. Slechts 3% van de Zilvermeeuwen ruit tertials (zeer beperkt aantal) vóór april in het 2e Kalenderjaar, terwijl dit bij Geelpoot (en Pontische) al kan gebeuren vanaf mid-juli in het eerste kalenderjaar (kan groot aantal zijn). Deze 2e generatie tertials hebben een zeer groot en zeer donker centrum met brede lichte top. Bij een aantal zijn de randen ook donker, maar deze kan echter ook volledig licht zijn als bij 2e generatie tertials bij Zilvermeeuw. Bij 2e generatie tertials van Zilvermeeuw gewoonlijk minder donkere centra en bredere lichte rand.

Handpennen
Als juveniel

Staart
Als juveniel

Oksel
Als juveniel

Enkele valkuilen bij de herkenning van eerste kalenderjaar Geelpootmeeuw
2e winterkleed Zilvermeeuw kan verward worden met 1e winterkleed Geelpootmeeuw. Het eerste zomerkleed is eigenlijk een gesleten eerste winterkleed en een overgangsvorm van 1e naar 2e winterkleed. In deze overgangsrui krijgen (vanaf april) ook Zilvers hun tweede generatie vleugelveren. Het tweede winterkleed van Zilvermeeuw zal ik nog even kort toelichten omdat deze enigszins kan lijken op een eerste winterkleed Geelpootmeeuw; met opvallende witte kop en onderdelen. Het verschil zit hem ondermeer in de volgende dingen: er is bij zilvermeeuwen in 2e winterkleed niet het voor Geelpoot typische contrast tussen bruingesleten vleugel en verse mantel; grote dekveren zijn difuus getekend (zonder duidelijk patroon); tertials hebben bredere en onregelmatige witte toppen; handpennen hebben rondere toppen met een opvallendere witter rand;  staartband is minder zwart en zonder het typische taps aflopende patroon; snavelpunt tenslotte is licht en snavelbasis normaal gesproken ook.
1e winterkleed Grote Mantelmeeuw kan met formaat (fors, met dikke snavel), wittige kop en buik en volledig zwarte snavel aan Geelpootmeeuw doen herinneren, al is hij vaak een flink stuk groter. De tekening van de staart en de oogveeg kunnen Geelpoot ook sterk benaderen. Makkelijkste onderscheid zijn de gelijkmatig en sterk bekartelde grote dekveren en de brede lichte zoom aan de tertials welke doorloop tot aan de grote dekveren. Let ook op het Zilvermeeuwachtige lichte venster in de binnenste handpennen bij Grote Mantelmeeuw.
Zilvers en Kleine Mantels met sterk gesleten juveniele vleugel hebben zoals gezegd hierdoor een contrast met de 2e generatie schouder, wat een indicatie is voor Geelpootmeeuw. Halverwege de winter zie je het ook bij Zilvermeeuwen en eerder ook bij Zilvers uit het Baltisch gebied. Kleine Mantelmeeuw vertoont ook vaak sterke slijt. Let dan vooral op de aanwezigheid van 2e generatie vleugelveren en patroon van staart en binnenhand.
Pontische Meeuw heeft andere structuur, meestal geen donkere oogveeg, meestal lichtere snavelbasis, ander binnenhandpatroon (lichter venster) en meestal ook ander staartpatroon (meer evenwijdig brede staartband met evenwijdige lijntjes erboven). Pontische heeft door ontbreken van donkere oogveeg wittere kop (slechts typische donkere sjaal in achternek bestaande uit streepjes), en ook wittere buik en tenslotte een kenmerkende witte oksel (past niet op de andere soorten).

2E KALENDERJAAR januari-december

1E WINTER januari-

1E ZOMER   maart-september


Algemene indruk en structuur
Mid-zomer rui in de slagpennen. Tot.mid-augustus kan de juveniele buitenste (dus langste) handpen (p10) voor zover ik weet nog aanwezig zijn en eind-juli-september (oktober) is de handpenrui afgerond t/m (p10 dus). Verder structuur als juveniel. Een ontbrekende p10 (en dus kortere vleugelprojectie)  nog in de eerste helft van november zie je wel bij Zilvermeeuw en niet bij Geelpootmeeuw.

Kop en onderdelen
Over het algemeen lichtere kop dan Zilvermeeuw (hele jaar wél met het typische masker).

Snavel, oog en poten
Poten als juveniel, maar beginnen geel te worden vanaf eind mei. Iris vaak donkerder dan Zilvermeeuw (welke licht oog heeft vanaf april, maar soms donker tot in herfst). Snavel zwartachtig met variabele blekere basis en brede bleke punt op beide helften (deze snavelpunt past niet op het eerste winterkleed en is een kenmerk voor 1e zomer en 2e winterkleed).

Schouder
Vroeg in 2e KJ variabel aantal veren op bovendelen voor de tweede maal geruid ('first pre-breeding moult), maar meestal vanaf april; soms gelijkend op 1e winterkleed (maar natuurlijk verser), soms kouder en egaler grijzig (in zeldzaam geval grijs). Vanaf april-mei met grijs op schouder (eerste winterkleed vogel heeft nog geen grijze veren); later met grijze binnenste middelste en grote dekveren, velen hebben echter nog gebandeerde bovendelen; dat laatste kan tot in februari. Mid-zomer klein percentage met egaal grijze schouder, anders erg contrastrijke sterk gebandeerde bovendelen (nieuwe veren). Bij geelpoot verse schouder (3e gen., vaak egaal grijs). Bij Zilver gesleten (en niet egaal grijs). Minder dan 5 % van de zilvermeeuwen heeft grijze mantel in april, max. 20 % heeft dat eind mei. Kleine Mantelmeeuw heeft donkere schouder (meestal heeft Geelpootmeeuw lichtere schouder).

Vleugeldekveren
Bij Geelpootmeeuw soms al vroeg in het 2e KJ gesleten tweede generatie (onopvallend overlopend in juveniele vleugelrest), bij Zilvermeeuw verser. Variabel aantal veren op bovendelen vroeg in 2e KJ voor de tweede maal geruid ('first pre-breeding moult'), maar meestal vanaf april; soms gelijkend op 1e winterkleed (maar natuurlijk verser), soms  kouder en egaler grijzig (in zeldzaam geval grijs). Juveniele vleugelrest vaak sterk gebleekt, vooral grote dekveren. De tweede generatie dekveren zijn zoals al genoemd bij het eerste winterkleed meer 'baldly marked' dan de meeste Zilvermeeuwen.

Tertials
Als 1e winter.

Handpennen

Staart

Oksel

2E WINTER

Algemene indruk en structuur
Het eerste zomerkleed is afgesloten met de afronding van de handpenrui (tweede generatie p10 groeit als laatste in). De nieuwe handpennen zijn ronder en met bredere lichte randen dan de 1e generatie handpennen. Laatste waren vanaf einde van eerst doorgemaakte winter ook al bruin gesleten, terwijl de nieuwe 2e generatieveren zwart zijn. Andere kleedverschillen die het 2e winterkleed typeren zijn een tweekleurig oog (bij Geelpootmeeuw echter vaak nog lang volledig donker blijvend in 2e winterkleed), donkerdere en diffuser getekende grote dekveren (niet meer de contrastrijke licht-donker tekening) en de bredere lichte snaveltop welke behalve op de bovensnavel nu ook op de ondersnavel aanwezig is (al vanaf maart in het 1e zomerkleed is dit kenmerk al aanwezig). Stuctuur als juveniel.

Kop en onderdelen
Donker oogmasker. Pontische Meeuw heeft vaak spierwitte kop. Geelpootmeeuw heeft vaak witte rand onder donkere oorstreek. Fijne donkere streping op kruin en in nek. Achternek en borstzijden zwaarder gevlekt. Wittere grondkleur kop en onderdelen vergeleken met Zilver- en Kleine Mantelmeeuw.

Snavel, oog en poten
Poten als 1e zomer.

Schouder
De schouder kan bijna volledig grijs zijn; 5 % van de Zilvers en de meeste Geelpootmeeuwen hebben dit.

Vleugeldekveren
Tweede generatie dekveren als in 1e winter- en 1e zomerkleed. Bij Zilvermeeuw zijn enkele middelste dekveren (vóór februari) zelden grijs; en dan vaak niet eens puur, maar getekend. Vóór Geelpootmeeuw zijn grijze binnenste en middelste dekveren normaal.

Tertials
Tertials al allemaal tweede generatie voor zover ik weet. Kan ook al 3e generatie binnenste tertials krijgen, welke grijs zijn.

Handpennen
De handpennen voorbij de tertials vertonen geen duidelijke witte toppen en daarmee is het geen 3e winterkleed meeuw. Dit past dus niet op 3e winter Zilvermeeuw, welke ook al veel grijs op bovenzijde heeft.
Handpennen donkerder zwart dan bij Zilver. Een witte mirror op p10 is normaal bij Pontische, incidenteel bij Zilvermeeuw en totaal niet passend op Geelpootmeeuw.

Staart
Soms als 1e kalenderjaar, maar vaak vormen 2e generatie staartpennen een wat bredere band. De bovenstaart blijft opvallend wit (bij Zilver minder). Zilvermeeuw heeft vaak wit (diffuser dus) tussen het (minder diepe) zwart in de bredere staartband, terwijl deze bij Geelpootmeeuw solide zwart is (zeer kenmerkend in combinatie met een volledig grijze schouder.

Oksel
Als juveniel

2E ZOMER

Algemene indruk en structuur

Kop en onderdelen
Kop rond mid-februari wit, enkele nog kopstrepen in maart. Kop gewoonlijk overwegend als adult; bij Zilver uitzonderlijker (bij Zilver ook normaal geen gonysvlek, bij Geelpoot normaal wel oranje). Let hierbij natuurlijk op combinatie met bruine handpennen en donker in staart i.v.m. 3e zomer Zilvermeeuw.

Snavel, oog en poten
Poten geelachtig, vooral tarsus; voet vaak vleeskleurig.

Schouder
Meeste hebben rond mid-februari perfect grijs zadel. In maart hebben enkele nog bruingetekende veren op schouder. Bij Zilvers alleen verre vogels met grijze schouder (soms ook grijsbruin of bruingrijs getint met donkere tekening).

Vleugeldekveren
Verre vogels als adult maar met (donker in staart en) verspreidde donkere tekening op bovendelen. Terwijl bij Geelpootmeeuwen grijze middelste dekveren normaal zijn is dit bij Zilvers slechts bij verre vogels het geval (soms enkele middelste dekveren grijs vanaf mei).

Tertials

Handpennen
Bruin. Kan in mei-augustus grijze binnenste handpennen en vleugeldekveren hebben (in combi met solide zwarte staartband).

Staart
Sporen van donker in staart. Kan in mei-augustus solide zwarte staartband hebben (in combi met grijze binnenvleugel). Verre vogels als adult maar met donker in staart (en verspreidde donkere tekening op bovendelen). Bij Zilvermeeuw vervaagt het donker naar wit.

Oksel
Als juveniel

3E WINTER

Algemene indruk en structuur
Kop en onderdelen
Snavel, oog en poten
Schouder
Vleugeldekveren


Handpennen
Nog bruine buitenste grote handdekveren. Kleine witte handpentoppen. Bij Zilvermeeuw gewoonlijk groter.

Staart
Soms beetje donkere tekening op enkele staartpennen

Oksel
Nog slechts smoezelig bruin, zonder typische tekening van eerdere leeftijden.