De eerste groeit op de stam van een Esdoorn. Een witte vlek met verrassende inhoud.
Lecanora chlarotera?
De tweede op een bakstenen kanaalwalkant.
Ook Lecanora chlarotera ondanks het kleurverschil tussen de twee?
Groeten
Karel Brussee.
eerste is l. chlarotera, 2e zou wel eens l. horiza kunnen zijn.
De eerste is inderdaad Lecanora chlarotera. Juist vanwege de kleur van de apotheciumschijf de tweede niet. Mogelijk is het Lecanora campestris of Tephromela atra. Lecanora horiza lijkt mij niet omdat de apotheciumschijven niet donkerbruin en glimmend zijn. Met soorten van steen heb ik te weinig ervaring om zekerheid te kunnen geven.
Ik mail nog een foto van een Lecanora met die bijna zwarte apotheciƫn, gevonden op dezelfde plek. Mogelijk zijn daarop nog kenmerken te vinden voor het benoemen.
Bedankt voor de bevestiging van L.chlarotera.
Met vriendelijke groet,
Karel Brussee.
Nou, het is vooral dat ik niet zo vertrouwd ben met deze soorten. Maar ik acht de kans groot dat het Lecanora campestris is. Zowel op de deze als op de eerdere foto. Misschien dat iemand anders het kan bevestigen.
Ik ben nu ook overtuigd dat het L. campestris is, na wat foto's bekeken te hebben.
Dank voor jullie reactie. Ik zal als Lecanora campestris invoeren.
Groeten,
Karel Brussee.
Standplaats is ook vaak belangrijk bij determinatie. Zo komt chlarotera vrijwel niet op steen voor, en campestris vrijwel nooit op bomen (en soms op hardhout). Horiza is een soort van oude muren en grafstenen, al kun je hem ook op bomen aantreffen. Chlarotera/carpinea: carpinea veel op takken, chlarotera minder vaak op takken (hetzelfde met Xanthoria's: parietina zowel op stam als takken, maar polycarpa veel op takjes, vooral op de knopen). Waar je chlarotera op bomen vind, moet je maar eens naar afgevallen takjes van die boom zoeken. Veel kans dat je er carpinea op aantreft. En een dik witberijpte is vaak carpinea, maar een minder witberijpte hoeft dat niet te zijn. Dan moet je chemisch testen, voor de zekerheid.
Groeten,
Henk Timmerman